woensdag 6 augustus 2014

'Hiroshima' (Marie Luise Kaschnitz)


Hiroshima


Hij die de dood op Hiroshima wierp
Ging in het klooster, luidt er de klokken.
Hij die de dood op Hiroshima wierp
Sprong van de stoel in de strop, wurgde zich.
Hij die de dood op Hiroshima wierp
Verviel in waanzin, weert spoken af
Honderdduizend, die ’s nachts op hem afkomen
Verrezenen uit stof voor hem.

Niets van dat alles is waar.
Kort geleden nog zag ik hem
In de tuin van zijn huis bij de stad.
De hagen waren nog jong en de rozenstruiken sierlijk.
Die groeien niet zo snel dat je je zou kunnen verbergen
In het woud der vergetelheid. Goed te zien was
Het naakte voorstadhuis, de jonge vrouw
Die naast hem stond in een bloemetjesjurk
Het kleine meisje aan haar hand
De jongen die op zijn rug zat
En boven zijn hoofd de zweep hanteerde.
Heel goed herkenbaar was hijzelf
Op handen en voeten op het gazon, zijn gezicht
Vertrokken van het lachen, omdat de fotograaf
Achter de haag stond, het oog van de wereld.

Het gedicht 'Hiroshima' van Marie Luise Kaschnitz (1901-1974) komt uit haar bundel Neue Gedichte, Claassen Verlag, Hamburg,
1957 (vert. Erik de Smedt). Hier leest Kaschnitz het voor.

zondag 3 augustus 2014