woensdag 31 december 2008

Mondain

Vroeger viel het meer op: het contrast tussen de ingetogen, bijna onwereldse dagen rond Kerstmis – iedereen leek plots een mens van goede wil en zelfs op oorlogsfronten staakte men vredelievend het vuren – en de overdreven materialistische, blufferige wijze waarop commercie, uiterlijk vertoon en grof gedrag het plots toch weer te soft bevonden gedoe omstreeks oudejaar en Nieuwjaar wegspoelden.

Nu lijkt dat laatste het hele jaar door opgang te maken. Je kunt bijvoorbeeld in geen dorp meer komen of je ziet – ook daar – meer dan één protserige, hoogst symbolische asobak rondrijden, maar dat terzijde.

Martin Parr (*1952) is een wereldberoemde Magnumfotograaf. De laatste jaren legt hij zich toe op het fotograferen van menselijke welstand in oorden als Dubai, Durban, Moskou en München. Een selectie was in de herfst te zien op Breda Photo 2008. Luxury heet de reeks waaruit deze foto komt.

Doet de fotograaf meer dan objectief registreren? Neemt hij een standpunt in? Of volstaat het gewoon te tonen wat je op party’s, recepties en andere mondaine social events kunt waarnemen? Een en ander doet me denken aan de onduidelijke status van nogal wat popart: maatschappijbevestigend of maatschappijkritisch?

Zoals er in de literatuur iets bestaat als ‘zelfontmaskering door citaat’ (een schrijver hoeft slechts de woorden van een onmogelijk personage aan te halen of het zet zichzelf in zijn hemd), zo volstaat hier de verzelfstandiging van een detail om een wereld onderuit te halen. Je kunt als mondaine vrouw de kleur van je nagellak met die van je jurk laten assorteren, die op zijn beurt weer met je schoenen, je gordel, wat weet ik al. Maar dat je nagellak assorteert met de inhoud van het glas dat je op een receptie in je hand houdt, dat is erover. Ook dat er zoveel kersen in je glas drijven dat je er niet aan denkt die allemaal naar binnen te werken. En dat ondanks het flitslicht waarmee Parr fotografeert, het nagellakrood en het dito rood van de in alcoholisch vocht drijvende opgelegde kersen maar zo sterk naar voren komen omdat de achtergrond – twee keer – zwart is, daardoor zet de fotograaf toch aan het denken.

”Lach en stoot glazen stuk tegen elkander.” (M. Nijhoff)

zondag 28 december 2008

Marie-Jo Lafontaine


De indrukwekkendste tentoonstelling van het jaar ... en nog een stuk van het volgende (Botanique - Gesùkerk, Brussel, 18-12-2008 – 22-02-2009) – met als hoogtepunten de video-installatie Dark Pool, de videosculptuur Passio, de fotoreeksen Bains de Saint-Josse (met even sterke teksten), Le Jardin d'enfants en de satirische Fables de Lafontaine.

woensdag 24 december 2008

zondag 21 december 2008

Mime



“Mimesis …”, mijmerde de mimosa, “mimeert de mimespeelster Mimi’s ‘mimosenhafte’ mimiek?”

zaterdag 13 december 2008

Klara's top 75

Waarom is er muziek? Om af te zijn van het gebabbel, gedaas, gegibber, gegiechel, gekout, geleuter, gepalaver, geraaskal, geslijm, gewauwel, gezemel, gezever en gezwets dat anders de ether in beslag neemt.

woensdag 10 december 2008

donderdag 4 december 2008

Babel in Brussel

Voor het vertaalproject 'babel' van Vers Brussel was het een bijzondere dag. Bijna twintig EU-vertalers waren vanmiddag in het Europese parlement aanwezig om de versie van Ulf Stolterfohts gedicht in hun moedertaal voor te lezen. Voor de buitenstaanders een gelegenheid om de 'vesting Europa' te leren kennen. Want daar heeft het wat van. Eerst het gebouw proberen te vinden. 'Europees parlement = Europese wijk = Schumanwijk, dus met de metro tot Schuman' bleek een verkeerde veronderstelling. Voorbijgangers op straat de weg vragen, is ook niet zo'n goed idee. Iemand wou me naar het station Luxemburg sturen en zei dat het 'very far' was. Omdat ik dat niet kon geloven, op goed geluk zelf wat straten overgestoken tot ik de weg helemaal kwijt was. In een winterse bui nog maar iemand aangesproken (in die buurt doe je dat voorzichtigheidshalve in het Engels) die als bij wonder ook naar het parlement moest ... en een Duitse bleek. In het Altiero Spinelligebouw zijn de veiligheidsmaatregelen vergelijkbaar met die op de luchthaven, metaaldetector inbegrepen. Dat parlement heeft overigens iets van een glazen huis, al moest ik eerder aan een serre denken. In de wandelstraten binnen vind je zowat alles, tot en met een KBC-bankfiliaal. Je hoeft zelfs niet meer naar buiten als je bomen of de lucht wil zien.

In de indrukwekkende ronde vergaderzaal A5G3 moesten de tolken en vertalers nu 's niet achter glas in de cabines plaatsnemen, maar op de voorste rij. Een voor een lazen ze hun vertaling van 'babel', alfabetisch volgens taal, van Bulgaars tot Zweeds. Intussen waren er op groot scherm in loop trage beelden te zien die Honoré d'O eerder in het gebouw had gemaakt. Een imposante stenen kop (bij navraag Paul Henri Spaak), dichtslaande klapstoeltjes, onbemande rijen in het parlement, een klok die 360° draaide en dus steeds een andere tijd aangaf. De kunstenaar vertelde achteraf dat hij dit videobeeld bijna niet had kunnen maken, omdat niets van de EU-bewakers langer dan twee minuten mocht worden gefilmd. Dat de voertaal bij vorige workshops en sessies overwegend Engels (soms een beetje Frans of Duits) was geweest, leek nu vergeten. Net als in het gedicht, hadden de 'drieëntwintig tongen' het voor het zeggen.

Spraakverwarring is het niet het juiste woord, maar een uitzonderlijke ervaring was het wel – en een ultieme weerlegging van de 'eenheidsworst' waar Europa vaak mee wordt geassocieerd. Volgende week komen de teksten op de website van Vers Brussel. Nu was het luisteren, gissen, vluchtig herkennen en toegeven dat veel je ontgaat. Die 23 talen zijn grondig uit elkaar gedreven. Hoe zou iedere aanwezige de voor haar of hem echt 'vreemde' talen hebben aangevoeld? Wat zou ieder erin hebben geprojecteerd? Zou het Hongaars ook voor anderen zo muzikaal hebben geklonken, als kamermuziek in sourdine? Het Lets zo magisch-sprookjesachtig? En het Pools zo dramatisch, alsof er een hele scène (in niet-theatrale zin!) werd gemaakt? En hoe zou Nederlands overkomen in Italiaanse, Maltese, Sloveense of Zweedse oren? Eén zinnetje klonk vandaag met bijna twintig accenten: "Verstaat u mij? Ja, als u niet te vlug spreekt". De dichter citeert het in 'babel' in het Nederlands (een vondst uit zijn Langenscheidt taalgidsje). 'Ergens voorbij de woorden gebeurt het' – zegt Huub Oosterhuis in zijn essay 'De tweede taal' – 'dat mensen elkaar verstaan.' Door ons met twintig te buigen over dat ene gedicht 'babel' hadden we even geen tolk meer nodig. Of zoals Ulf Stolterfoht schrijft: "babel is lieflijk, een oord voor de wildste syllaben, soort permanent pinksteren" (wordt vervolgd).